Ons onderwijs is gebaseerd op de ideeën van Maria Montessori (1870 – 1952), die we natuurlijk hebben vertaald naar modern onderwijs voor havo, atheneum en gymnasium-leerlingen. Net als Maria Montessori, vinden we dat leerlingen de ruimte moeten krijgen om zichzelf te leren kennen, hun talenten te ontdekken en zich te ontwikkelen tot zelfstandige, kritische en mondige burgers. Daarbij zijn vertrouwen, respect en samenwerking heel belangrijk.

Maria Montessori heeft destijds alleen voor de leerlingen van de basisschool een methode ontwikkeld. Voor het middelbaar onderwijs is er dus een minder strak beschreven structuur waaraan het onderwijs moet voldoen. Er zijn inmiddels wel enkele criteria opgesteld. Dit zijn de zes karakteristieken voor het Voortgezet Montessori Onderwijs.

De zes karakteristieken zijn:
– leren met hoofd, hart en handen
– leren kiezen
– reflectie
– sociaal leren
– binnen en buiten de school
– samenhang in leerstof

Hoe wij invulling geven aan deze karakteristieken wordt hieronder beschreven.

Respect en geborgenheid
Kenmerkend voor het RML zijn de vanzelfsprekende, vertrouwelijke en respectvolle manier waarop docenten en leerlingen (en ouders) met elkaar omgaan. Leerlingen kunnen hier in een vertrouwde omgeving oefenen, experimenteren en samenwerken. We richten onze zorg op zelfredzaamheid, veiligheid en sociaal gedrag. We volgen onze leerlingen nauwlettend, kijken hoe het met ze gaat en praten vooral veel met elkaar.

Brede ontwikkeling en verdieping
School is om te leren, met je hoofd, maar evengoed met je handen en je hart. We vinden het erg belangrijk dat leerlingen de kans krijgen om zich breed te ontwikkelen, te ontdekken wat ze belangrijk vinden, waar ze graag mee bezig zijn en tegelijk veel vaardigheden op te doen: in de ‘gewone’ lessen, in de Montessori Academie en tijdens de vele andere activiteiten in en buiten de school.

Vrijheid en gebondenheid
Op het RML krijgen leerlingen net als op andere scholen vakken, huiswerk en toetsen. Leerlingen worden uitgedaagd optimaal te presteren. Het verschil is dat wij onze leerlingen meer verantwoordelijkheid durven geven voor hun eigen leerproces. Dit kan door ze vaker te laten kiezen, veel te laten doen en te ervaren en daarbij goed te begeleiden en coachen: we stimuleren ze om te praten en reflecteren over hun ontwikkeling. Dit is de beste manier om zelfstandig en verantwoordelijk te worden.

Kiezen gebeurt binnen heldere kaders met goede begeleiding en duidelijke regels.

Keuzewerktijd
Leerlingen hebben elke dag 40 minuten keuzewerktijd (KWT) van 10.00 tot 10.40 uur. Ze kiezen dan zelf aan welk vak(gebied) ze werken. Meestal is dit een vak waar ze moeite mee hebben, waarin ze achterlopen of waar ze juist veel interesse in hebben.

Samenhang in leren, binnen en buiten school
Op het RML werken we veel en vaak met vakoverstijgende thema’s. We ondernemen zelf activiteiten, vragen experts en deskundigen op school, discussiëren en gaan op excursies. Zo ontdekken leerlingen wat de samenhang is tussen de verschillende vakken, maar ook wat de gevolgen kunnen zijn van beslissingen en keuzes op een veelheid van terreinen: politiek, sociaal, ecologisch, economisch, cultureel etc.

Onderwerpen van onze themaweken zijn onder meer: energie, water, voeding, historie en cultuur.

Verantwoordelijkheid en betrokkenheid
Problemen oplossen in groepjes, lesgeven aan lagere jaars, sporten of debatteren met verschillende leeftijden door elkaar, deelnemen aan de leerlingenraad… We creëren welbewust veel omstandigheden en activiteiten waarin leerlingen van verschillende klassen, leeftijden en niveaus met elkaar samenwerken. Net als in de ‘echte’ wereld zullen ze soms iemand moeten helpen die wat minder snel of wat minder ver is in de ontwikkeling. Of merken dat een ander het ook wel eens beter weet. Leerlingen leren dat ze niet alleen verantwoordelijk zijn voor zichzelf, maar ook voor anderen.

Werken op resultaat, met goede begeleiding
Leerlingen krijgen op het RML de ruimte om zelf uit te vinden wat voor hen de beste manier is om te leren, waar hun interesses en talenten (en beperkingen) liggen. Juist daarom is de functie van mentor/coach hier erg belangrijk. Om het beste uit leerlingen te kunnen halen, moet je ze erg goed kennen, vertrouwen én serieus nemen. Daarom praten we vaak met elkaar: om samen te bekijken hoe het staat met hun ontwikkeling, om extra te stimuleren of uit te dagen, ideeën aan te dragen of te helpen bij het plannen.

Ouders vinden we hierbij belangrijke partners. We nodigen ze daarom regelmatig uit op school, om te praten maar ook om hun bijdrage te geven aan het leren van en met elkaar.